maandag 23 juni 2014

De 4C's: Cloud-Content-Control-Capture

Cloud-Content-Control-Capture is een samenvatting van het nieuwe model in de wereld van internet, computer en telecom. De CLOUD staat voor "dumb storage". In het internet zijn er servers met databases, waar intelligente toepassingen value en content creëren en toevoegen aan de ruwe data. Dat is de toegvoegde waarde die CONTENT heet. De smartphone of PC of desnoods ipod touch is het hart van het model en de interface met de gebruiker, door wie de command of CONTROL wordt gegeven. Dat is in vele gevallen een soort zoekopdracht waarbij input nodig is van sensors en/of rekenkracht en/of data. Die  sensoren zijn verantwoordelijk voor de CAPTURE van zaken die gemonitored worden, zoals bijvoorbeeld temperatuur, vochtigheid, snelheid, hartslag, geluid, beweging, warmte enzovoort.
(foto: zaizi.com)

zondag 22 juni 2014

Woorden voor studenten

 
De wereld is er niet alleen voor jou, jij bent er ook voor de wereld. Je hebt (mensen)rechten maar ook plichten in de maatschappij of gemeenschap waarin je leeft. Je dient een evenwicht te zoeken tussen individuele vrijheid ("rechts") en dienstbaarheid aan en verbondenheid met de gemeenschap ("links"). De laatste wordt in de oosterse wereld als belangrijkste beschouwd, de eerste primeert in de westerse wereld. If met de woorden van JFK: "Do not ask what your country can do for you, ask what you can do for your country". In elk geval, doe wat met je leven. Gebruik je talenten, verspil ze niet. Verleg een steen in de rivier. "Why not change the world?" is het devies van mijn amerikaanse alma mater Rensselaer. Make your mark, zelfs al kan niet iedereen een "dent in the universe" maken als Steve Jobs. Deze woorden voor studenten zijn een aanvulling op mijn leefregels voor studenten ( http://willemgijsels.blogspot.com/2010/08/leefregels-voor-studenten.html ).

woensdag 18 januari 2012

Lingua Franca?

Eeuwenlang was Latijn de wereldtaal bij uitstek. Van de toen bekende wereld dan toch, en vooral in de hogere politieke, maatschappelijke en intellectuele kringen. Maar dat was niet altijd zo, en het was ook niet continu . Het Latijn van de pragmatische down-to-earth(!) Romeinen won het zo'n 2000 jaar geleden van het toen meer intellectuele Grieks. Het Latijn volgde in de opmars van de Romeinse legers door een groot deel van Europa, en werd daar in de loop der jaren gevulgariseerd tot de romaanse talen die thans in die gebieden gesproken worden. Maar na de ondergang van het West-Romeinse rijk kwam er ook een graduele neergang van het Latijn. Koninklijke hoven en kerkelijke abdijen werden eilandjes van beschaving in de woelige zee van de Dark Ages(!). De rol van taal van de wetenschappen werd overgenomen door het Arabisch, en in de Arabische streken bloeide de handel en de koninkrijken. Maar met de komst van de Renaissance, eerst in Italië en in de Nederlanden, kwam naast de voorliefde voor de klassieken ook het Latijn terug. Wetenschappers en schrijvers latiniseerden hun naam, en Latijn was weer helemaal in. her en der werden latijnse scholen opgericht. Maar intussen waren de volkstalen opgekomen en werden die door de nieuwe natiestaten als officiële taal gebruikt. Het latijn werd weer dode taal, en vooral gebruikt voor geijkte uitdrukkingen en begrippen (Latijn is immers een kernachtige taal) in allerlei vakgebieden en voor wetenschappelijke doeleinden. Al rond de tijd van de Franse revolutie primeerden de wat nu moderne talen worden genoemd, terwijl het Latijn een 2de keer aan een gestage neergang begon. In Europa werden Frans, Duits, Engels, Spaans, Italiaans, en Russisch belangrijk, en dankzij de ijverige Noord-Nederlandse wereldhandelsreizigers ook wel Nederlands. Dat duurde, met hoogtes en laagtes (Frans was bijvoorbeeld de belangrijkste taal tijdens het bewind van Napoleon), tot na de 2de Wereldoorlog. Toen was Europa ontredderd en kapotgeschoten en werd door de Verenigde Staten ondersteund, Engeland was moreel sterk omdat het niet bezet was geweest, de Koude Oorlog was begonnen en de "American way of life" maakte opgeld. Met andere woorden, het Engels had gezegevierd en nam nog in belang toe. In de wetenschappen en technologie (eerst met computers, dan met telecom en internet) maar ook in de maatschappij (met opkomst van andere delen in de wereld waar Engels zoniet de eerste, dan toch de tweede taal werd) en de economie (met de dollar kwam ook de taal in de intwikkelingslanden, en tegenwoordig wordt ook in Duitsland meer Engels gesproken, zeker in de multinationals) en de politiek (nu wordt zelfs Frans meer en meer door Engels verdrongen als de diplomatieke taal bij uitstek). Als je tegenwoordig als schrijver of wetenschapper wil gelezen worden, moet je ook in Engels publiceren (waarom schrijf ik dit in het Nederlands?). Velen doen dat wel in een gebrekkig Engels (ook wel "international english" of smalender "conference english" of "globish" genoemd vanwege de misschien 2000 woorden tellende woordenschat en eenvoudige syntax) maar dat deert niet.
Het Latijn lijkt dus wat belegen geworden, en over tijd. Ik las onlangs dat ook in het plantenrijk (gebaseerd op het systeem van Linnaeus(!)) geen beschrijving van nieuwe planten in het Latijn meer hoeft, en in het dierenrijk is dat al langer niet meer gebruikelijk. Maar desondanks is Latijn nuttig voor wie (meerdere) romaanse of germaanse talen wil leren, voor wie een beroep als dokter, advocaat, wetenschapper, ingenieur etc overweegt, of wie geschiedenis bestudeert of erin geïnteresseert is. Het leert je bovendien denken in structuren, en nadenken over taalvormen, grammatica, zinsconstructie, woordevolutie. En het is een enorme bron van culturele baggage van onze lange en rijke westerse beschaving.
Maar wat zal de toekomst ons brengen? Zal bijvoorbeeld het Chinees (Mandarijns) ooit het Engels vervangen? Misschien, wie weet. Deze eeuw? Daar twijfel ik nog meer aan. Ook Japen was in de 2de helft van vorige eeuw een sterk opkomende natie met veel technologische vooruitgang, maar Japans wordt wereldwijd nauwelijks gesproken (Er wordt ook nauwelijks Engels in Japan gesproken, en dat is nog verrassender). In China zal misschien mettertijd wel meer Engels gesproken worden en er zal misschien meer Chinees gestudeerd worden in het Westen, maar het zal toch een hele tijd duren. Machine translations(!) nemen overigens ten dele de noodzaak weg. De enige mogelijkheid dat Chinees wereldwijd de belangrijkste taal zou kunnen worden is als het Westen met zijn Engels in decadentie ten onder zou gaan. Zoals de Romeinen indertijd -- en dat kan makkelijk een paar honderd jaar duren (denk bijvoorbeeld aan de Muselmannen die in 1687 voor de poorten van Wenen stonden en het Ottomaanse rijk dat als "zieke man van Europa" pas ten onder ging rond 1920).
Als jullie zich afvroegen waarom er hierboven telkens "!" staat: dat is waar ik een Engelse uitdrukking gebruikte om een begrip duidelijk te maken. Net als men destijds met Latijnse uitdrukkingen deed. Er komen steeds meer dergelijke Engelse begrippen op ons af -- vaak nieuwe, maar soms ook Engelse versies van wat ook in het Latijn al een uitdrukking was. Die worden door de nieuwe generaties beter herkend, omdat we tegenwoordig via de media vooral overspoeld worden door het Engels en niet door het Latijn. De nieuwe Lingua Franca dus, en niet de oude.
En tenslotte, hoe wordt Lingua Franca best in het nederlands vertaald? "Wereldtaal bij uitstek") Dat oomvat alleszins de idee dat de taal tegenwoordig -- en dat is anders da vroeger -- wereldwijd verspreid is en niet enkel in de toenmalig bekende wereld. Of anders "Universele Taal"? Dat klinkt toch een beetje te allesomvattend, want het universum is wel ontzettend groot en daar wordt -- voor zover wij weten -- niets gesproken. En in het ISS, dat op enkele 100-en kilometer boven de aarde rondcirkelt, spreekt men evenzeer Russisch als Engels. Over Engels gesproken, hoe vertaal je het begrip best in de nieuwe Lingua Franca?
(bron: original_open-english-mission.jpg)

dinsdag 10 mei 2011

Carpe diem?

Zopas herlas ik toevallig het beroemde gedicht Ode 11 uit Boek I van Quintus Horatius Flaccus. Het zal U iets meer zeggen als ik vertel dat dat het gedicht van Horatius is met de zinsnede "Carpe diem".
Ik dacht altijd dat het vooral betekende dat je moest genieten van het moment of van een mooie dag, en je dan even geen zorgen maken om morgen. Daar gaat het ook om, want het is oorspronkelijk een gedicht aan een vrouw die bezorgd is om de toekomst. Het gaat dus om "Dolce far niente". En de dingen die vandaag blijven liggen, kunnen morgen ook nog gedaan worden.
Maar daarnaast gaat het ook om iets anders. Want hoewel "Carpe diem" uit het slotvers in het Nederlands wordt vertaald als "Pluk de dag", klinkt dat in het Engels ietsje actiever als "Seize the day". Of: grijp de gelegenheid aan. Zoals het vervolg van het gedicht ("Quam minimum credula postero") duidelijk maakt, wordt er ook bedoeld dat je zo weinig mogelijk op morgen moet vertrouwen. En dat is dan weer een aansporing om vandaag de dingen doen die nodig zijn en ze juist NIET uit te stellen tot morgen.
De boodschap van het gedicht kan men bijgevolg op 2 manieren interpreteren:
- Op meer hedonistische wijze: vandaag genieten van het moment, want je weet niet of je dat morgen nog wel kunt (je weet niet wat er komt en dan kan het moment voorbij zijn).
- Op meer stoïcijns-epicuristische wijze: vandaag doen wat je moet doen, want je weet niet of je dat morgen nog wel kunt (je weet niet wat er komt en dan kan het te laat zijn).
Wat moeten we hiermee nu aanvangen? Het lijkt zoals met statistieken en grafieken: ieder kiest gewoon naar believen wat hij wil!...

De volledige tekst:

"Tu ne quaesieris, scire nefas, quem mihi, quem tibi
finem di dederint, Leuconoe, nec Babylonios
temptaris numeros. ut melius, quidquid erit, pati.
seu pluris hiemes seu tribuit Iuppiter ultimam,
quae nunc oppositis debilitat pumicibus mare
Tyrrhenum: sapias, vina liques et spatio brevi
spem longam reseces. dum loquimur, fugerit invida
aetas: carpe diem quam minimum credula postero."

En in een persoonlijke vertaling:

"Zoek niet uit, Leuconoe, welk einde de goden voor mij of jou
al in gedachten hebben. Je kunt het maar beter niet weten. Ga ook niet die babylonische
horoscopen bestuderen. Wat er ook gebeurt, het is beter het gewoon te laten gebeuren.
Jupiter kan je nog vele winters gunnen, of deze winter waarin de Tyrrheense zee
op de rotsen klettert, kan je laatste
zijn. Wees dus verstandig, schenk klare wijn, en vergeet de verre toekomst want het leven is kort.
Terwijl wij praten, ontvliedt ons de jaloerse
tijd. Reken daarom zo min mogelijk op morgen, en pluk de dag."

(foto: carpediem.punt.nl)

woensdag 23 maart 2011

Datavernietiging

Deze morgen was grijs. Maar met de belofte dat de zon er zou doorbreken, was ik blij van gemoed. Tot ik aan het licht achter een soort industriële camion stond waarop stond "[firmanaam] / archief- en datavernietiging / secret, service.". Het deed mij pijn in het hart, vooral dat middelste: dat er firma's bestaan die archieven bewust vernietigen!
Ik wist wel dat er papiershredders zijn en dat er mensen binnen bedrijven en instellingen instaan voor het managen van vertrouwelijke informatie. Ik wist ook dat er firma's zijn die ophalingen doen van oud papier, niet enkel bij particulieren maar ook bij bedrijven en instellingen. Dus onbewust moet ik ook wel geweten hebben dat bewaarde informatie op papier (archieven) of op computer (data) opgeruimd en/of vernietigd wordt.
Oud papier gewoon laten ophalen was vroeger vaak goed genoeg. Oud papier is OK zolang het niet in de weg staat in kasten of mappen. En de opslagplaats of zolder niet vol is. Papierophaling was ook gratis, want je kon er gerecycleerd papier van maken. Maar gerecycleerd papier heeft soms een kwaliteitsprobleem en ook een imagoprobleem, zodat het vandaag nauwelijks nog opbrengt. Bovendien is er nog nooit zoveel papier gebruikt als in ons "paperless(!) office"-tijdperk. Gevolg is dat papierophaling vaak niet meer gratis is, en als het nog moet  gegaranteerd vernietigd worden omwille van de content, dan kost het zeker. En zo ontstaat er een businessmodel om papier te vernietigen. Bovendien hebben bedrijven en instellingen tegenwoordig ook de plicht om geen privé-gegevens op straat te gooien, en zijn er (zonder allen over 1 kam te willen scheren!) onderzoeksjournalisten, paparazzi, chanteurs, hackers en criminelen die bij de vuilbakken gaan zoeken.
Of op oude computers data proberen te recoveren. Want er wordt wel veel geprint, maar tegenwoordig nog méér digitaal opgeslagen. Er zijn (al dan niet broodje aap-)verhalen over oude weggegooide PC's en opslagmedia (floppy's, harde schijven) met daarop nog vertrouwelijke informatie. Niet voor niets heeft de Amerikaanse overheid (uiteraard onder andere de Secret Service!) een protocol om digitale data te wissen (dat onder andere inhoudt om verscheiden malen het opslagmedium te wissen, te herformatteren en te overschrijven!). Dus ook hierop is een viabel businessmodel te bouwen.
Maar toch doet het hartzeer. Omdat het vaak "unieke informatie" is, informatie die nergens anders bestaat. En die dus bij vernietiging onherroepelijk verloren gaat. Informatie die ooit met veel zorg en ijver, of evengoed achteloos, is opgetekend of ingetypt. Geen beter voorbeeld om dit te illustreren vind ik het verhaal van de archieven ("records") van New Netherland, de toenmalige kolonie van de Nederlanden rondom Nieuw Amsterdam (New York) in de Nieuwe Wereld (Amerika). Die oorspronkelijk in Fort Orange bewaarde documenten belandden na talloze belevenissen en omzwervingen (o.a. via Boston en een Engels schip) in de bibliotheek van de Staat New York in Albany. Daar werden deze unieke documenten stiefmoederlijk behandeld, omdat de Engelsen het voor het zeggen hadden en de teksten in het Nederlands van toen niet meer begrepen werden. Een desastreuze brand in 1911 (deze maand precies 100 jaar geleden!) leek het einde, maar de plichtsbewuste bibliothecaris en immigrant uit Nederland A.J.F. Van Laer redde met gevaar voor eigen leven uit de verkoolde en ondergelopen resten 12000 pagina's archiefinformatie, en reconstrueerde alles vervolgens zo goed als mogelijk. Het duurde vervolgens nog tot 1974 toen een jonge Ch.T. Gehring deze verbrande, verwaterde, vergeelde en verbleekte documenten systematisch begon te vertalen en er zijn levenswerk van maakte. Een geheel onbekende want vergeten wereld van Nederlandse kolonisten kwam tevoorschijn! De bestseller van R. Shorto "Island at the Center of the World" is erop gebaseerd en ten zeerste aangeraden lectuur.
Maar natuurlijk is niet alle informatie uniek, en niet alle informatie is even belangrijk. Als er copies bestaan van informatie, is datavernietiging al minder erg. Maar copiëren ofte multipliceren van informatie (b.v. op een backup-schijf of "in the cloud" op Internet) is juist een voorzorg om unieke informatie te behouden, door haar niet-uniek te maken. Een typisch grapje van mijn oom die als ambtenaar werkte, was: "En mogen die dossiers weggegooid worden?" - "Ja, maar maakt er voor de veiligheid eerst maar een copieke van!".
Als het om b.v. de rekening van de stomerij gaat, dan is die informatie minder waard dan, zeg maar, een filosofisch essay. De tijd speelt ook een rol. Nieuwe informatie heeft primeur- of nieuwswaarde, maar die waarde zakt daarna snel. Maar oude informatie verlengt het menselijk collectief geheugen, want het vertelt ons over wat we niet zelf meemaakten en niet meer aan iemand anders kunnen vragen. Dus wordt die informatie weer belangrijker. Zoals een goede vriend (met ervaring als historicus-bibliothecaris-auteur-curator) me vertelde, zijn we vandaag wel blij dat we bijvoorbeeld nog uit een doodgewoon maar gelukkig overgeleverd rekeningboek van de Zwartzusters van Brussel uit de 14de eeuw vanalle dingen kunnen te weten komen, terwijl we maar weinig meer weten over de ideeën en meningen van die zusters van toen.
Een vroeger schijnbaar onbelangrijk document kan dus zo mettertijd, door "zorgvuldige bewaring" of "benign neglect" (ofte passieve bewaring), toch belangrijk worden. Benign neglect is b.v. wat we doen wanneer we spullen op zolder zetten (omdat we te lui zijn om ze weg te gooien of sorteren) en vormt geen probleem zolang er plaats genoeg is. (Vooral mensen met grote zolders vinden dan ook later "schatten op zolder".). Zorgvuldige bewaring is b.v. wat we als loontrekkende moeten doen met uittreksels en andere stukken om later pensioen te kunnen trekken.
Maar we kunnen ook niet álles bewaren. Ons leven draait immers niet alleen om het verleden, maar ook om het heden en om de toekomst (zie de 9de Regel  in http://willemgijsels.blogspot.com/2010/08/leefregels-voor-studenten.html ). Maar daarover moeten we ons niet al teveel zorgen maken. Persoonlijk schat ik dat zelfs na 100 jaar zowat 90% van alle informatie verloren gaat. Van sommige mensen zowat alles (b.v. kinderen in Afrika), van anderen (b.v. royals) haast niets. Door brand of houtworm of muizen, of door gecrashte computers of onleesbare CD's. Maar ook gewoon door verwaarlozing of overlijden van mensen.
Er zijn grofweg 2 manieren om op langere termijn verlies van informatie tegen te gaan. Actieve bewaring vereist tussenkomst van de mens, b.v. om de datadrager te vernieuwen (denk aan de copiïsten destijds in de abdijen, dát was monnikenwerk!). Of het gebruik van datadragers van hoge kwaliteit voor langdurige passieve archivering, zoals zuurvrij papier of gold-plated DVD's. Dat laatste wordt gebruikt voor belangrijke of symbolische documenten. Deze 2 mogelijkheden garanderen dan wel goede bewaring, maar nog niet de leesbaarheid wanneer het na lange tijd teruggevonden wordt. Van kleitabletten is nu empirisch bewezen dat ze 3000 jaar bewaard kunnen worden, maar kennis over het spijkerschrift erop was verloren gegaan. Ook de kennis van cobol in programma's op taperecorders was practisch vergeten toen we die programma's moesten aanpassen aan Y2K. De informatie was gewoon verworden tot streepjes en tot nullen en enen.
Dat informatie verloren gaat, is echter niet altijd zo slecht. Ten eerste omdat mensen binnen 100 jaar al die desktop-published schrijfsels en al dat oeverloos geblog (en meer en meer onbenullig getwitter) van vandaag niet meer zouden willen lezen -- en informatie in the cloud heeft meer kans om te overleven dan offline informatie in fysieke vorm of op computer. Maar ook omdat we al die informatie niet meer zouden kunnen blijven behappen. De hoeveelheid data die elk jaar wordt geproduceerd, groeit exponentieel. Google zou elke 7" een kapotte harde schijf in 1 van hun datacenters vervangen (die informatie is bij hen ook automatisch ontdubbeld! En bij failure wordt er omheen gerouted). Ik las in een interview met Cas Goossens dat er de laatste jaren per jaar zon 160 miljard GB aan informatie wordt geproduceerd. En ergens vorig jaar passeerden we 1,2 zettabyte (=1,2x 10exp21) aan globale informatie (zie http://en.wikipedia.org/wiki/Zettabyte )!
En alsof dat nog niet genoeg is, nam Google zich bovendien voor om met Google Books ook informatie van vóór de digitale revolutie online beschikbaar te stellen. Een zeer nobel en uiterst belangrijk initiatief, dat niet genoeg kan bejubeld worden. Niet alleen wordt informatie van quasi-vergeten boeken herontdekt, de informatie wordt ook makkelijker doorzoekbaar en opvraagbaar. Het aloude probleem van storage vs retrieval wordt daardoor verlicht, want vroeger waren boeken op 1 of enkele plaatsen raadpleegbaar en was een archief er vooral als repository voor later. Die ingescande informatie is al gefilterd en ouder dus in het algemeen belangrijker dan wat er vandaag gepubliceerd wordt. Google kan die ontzaglijke hoeveelheden informatie aan, maar voor hoelang nog? Geldt er voor media-opslag ook een Wet van Moore om de informatie-explosie de baas te blijven?
Toch kunnen we van al die informatie best wat missen. Er is namelijk een information overload. We krijgen de informatiestroom die op ons toekomst, niet meer verwerkt. En zoeken naar de juiste informatie wordt meer en meer als zoeken naar een speld in een hooiberg. We hebben tegenwoordig al search engines als Google Desktop nodig om in bestanden en emails op onze eigenste PC thuis informatie terug te vinden. Gelukkig is er ook veel noise, er is veel kaf tussen het koren. Maar hoe moeten we de selectie maken van wat we bewaren en wat we weggooien? Dat is veel minder duidelijk. Zonder dat we het goed beseffen, worden daarover beslissingen genomen door hoofdredacteurs/online publishers (op korte termijn, en gebaseerd op huidige relevantie en layout) en archivarissen/webmasters (op lange termijn, en gebaseerd op toekomstige waarde en opslagcapaciteit). De archivaris/webmaster is dan ook "The Keeper of the Books", diegene die de verantwoordelijkheid heeft over het bewaren van informatie voor later. Zoals in het wat mysterieuze gedicht van J.L. Borges ( http://inwardboundpoetry.blogspot.com/2005/11/11-keeper-of-books-jorge-luis-borges.html ). Op internet betekent het echter eerder -- en ook letterlijk -- "boekhouder", maar dat bedoel ik niet. Hoewel... wat zij doen, komt precies overeen met het rekeningboek van de Brusselse Zwartzusters!
Het moge overigens duidelijk zijn dat het hier gaat om de informatie op zich, en niet om de vorm (b.v. een mooie facsimile-uitgave) of drager ervan (b.v. een computerbestand of een waardevol historisch manuscript). Maar de informatie zelf doet zich voor in verschillende digitale gedaanten. Het zijn weliswaar allemaal bits en bytes (of tegenwoordig MB's en TB's!), maar een tekstbestand (".txt") of word-bestand (".doc", wie kent nog wordperfect-bestanden?) of spreadsheet-bestand (".xls") of publicatie-bestand (".pdf") of presentatie-bestand (".ppt") of markup-bestand (".xml") zijn niet hetzelfde. Er zijn er nog veel meer, proprietary en publieke, oude en nieuwe, veel- en weinig gebruikte. Letterlijk 100-en extensies bestaan er, ook al is het allemaal "data"! En dan heb je nog foto's (".jpg"), films (".mpg"), animaties (".gif") enzovoort, die ook "data" zijn maar moeilijker doorzoekbaar. Daarvoor is extra randinformatie nodig die apart of ingebed in het bestand wordt opgeslagen.
Tenslotte is er ook persoonlijke, privé, intieme informatie waarvan we niet misschien willen of wensen dat die bewaard wordt. Uniek of belangrijk, dat doet er niet toe. Gegevens over ons worden veel meer en veel langer dan vroeger, en tegenwoordig zowat overal bijgehouden. Informatie op paspoorten, bank- en klantenkaarten, maar ook onze search queries op Google, de content van onze emails, gegevens van online aankopen, wat we typen op twitter, sms of facebook. Maar daar hebben we niet zoveel controle over -- tenzij je als een eremiet in een grot gat zitten. En dan nog komen de mensen op je af (à la "The life of Brian", zie http://www.youtube.com/watch?v=N-isGzfYUZ4 ). En toch heeft eenieder het recht te weten wat er met informatie over hem gebeurt, of tenminste die informatie in te kijken. Voor BV's en andere beroemde wereldburgers gelden overigens andere regels (b.v. foto's in publiek domein) maar ook zij hebben rechten (b.v. portretrecht). Dat moet gerespecteerd worden. Onlangs verkondigde de CEO van Google Eric Schmidt een nogal absoluut standpunt: "If you don't want things to be public, maybe you shouldn't be doing them". Hij had het weliswaar eerder over transparantie van informatie, maar privacy is ook niet onbelangrijk.
(foto: eigen foto)

dinsdag 22 maart 2011

We leren bij als internationale gemeenschap

Het leek een mengeling van jeugdige naïviteit, totalitaire overmoedigheid en hautaine minachting, waarmee de zoon van Khadaffi, wijdbeens achteruitgezakt op een sofa, kwam vertellen dat het om olie ging, dat het een "mickey mouse"-opstand was, dat er "no mercy" zou zijn. Het was duidelijk dat hij wist waarover hij sprak. Vanaf zijn geboorte was hij opgeleid om, net zoals zijn vader, als potentaat of clanhoofd te heersen over het Libische volk, in een land van zand met bedoeïenenstammen en met vooral veel olie eronder.
Olie is in feite een vieze smurrie waar men tot diep in de 18de eeuw vooral zijn neus voor ophaalde. In de antieke tijd gebruikte men al lampolie voor hun olielampen, maar van de "carnotcyclus" ( http://nl.wikipedia.org/wiki/Carnot-proces ) of van "chemische energie" ( http://nl.wikipedia.org/wiki/Chemische_energie ) wist men toen nog niets af. Olie werd pas belangrijk tijdens de Industriële Revolutie, en is pas sinds de oliecirsis van 1973 het Zwarte Goud geworden. Vooral het Westen is eraan verslaaft en heeft er een continue honger naar. Die olie zorgt er ook voor dat Libië anders is dan Tunesië of Egypte. Wat dat betreft valt te vrezen dat het meer op Congo lijkt, dat ook enorme rijkdommen onder de grond heeft.
Maar dus vooral die houding en reactie waren erover. Een brug te ver. Het is volgens mij de trigger, de spreekwoordelijke druppel geweest voor de westerse democratieën om in te grijpen. Het was al duidelijk dat Khadaffi zelf niet kon aanblijven nadat hij had bevolen om op zijn eigen volk schieten, onder andere door buitenlandse huurlingen die daar naar verwachting minder problemen mee zouden hebben dan het eigen leger. Of zijn familie of clan nog een toekomst had in het Libië van morgen, was nog onduidelijk gebleven. Maar nu niet meer. Het vooruitzicht op nog eens een generatie met een onberekenbare Grote Leider net ten zuiden van de Middellandse Zee die zich bovendien zo liet kennen, maakte het in feite makkelijker om te beslissen.
De internationale gemeenschap had eerder al geageerd. In een uitzonderlijk snelle reactie werden immers de verantwoordelijken van het regime voor de misdaden in Libië naar het Internationaal Strafhof (International Criminal Court of ICC) in Den Haag doorverwezen. En in een resolutie van de VN Veiligheidsraad werd het Libische regime gesommeerd om onmiddellijk de strijd te staken. Zelfs Rusland en China, gewoonlijk erg terughoudend als het om zogezegde "interne aangelegenheden" gaat, onthielden zich. Het Libische regime legde zich daar in woord bij neer, maar deed in daad gewoon voort. De ene stad na de andere langsheen de kust van Tripoli naar Benghazi werd gebombardeerd, heroverd, en de opstandelingen eruit verdreven. Benghazi, het bolwerk van de opstand, was het doel.
Het was niet 5 maar 1 voor 12. Als Benghazi viel, zou het gedaan geweest zijn met de opstand. Vooral Frankrijk pushte hard voor actie, en had als enige de Nationale Raad al erkend. Je kan van Sarkozy veel zeggen, maar in dit geval was hij geen hypocriet die zijn handen in onschuld waste. Hij stak moedig zijn nek uit, en wist dat hij daarmee kwetsbaar was in de internationale gemeenschap, maar ook omwille van olievoorziening en chantage wegens eerdere contacten met het Libische regime. Hij stuurde zijn straaljagers naar Libië om de opstand te redden, het was een kwestie van maar 1 of 2 dagen. Dat hij de primeur opeiste, is begrijpelijk -- zeker voor de ijdele en trotse Fransman met het fotomodel naast zich.
Dan ging ook Obama overstag. Bewerkt door zijn diplomaten en vooral door Clinton, ongetwijfeld herinneringen heeft aan de vreselijkheden in de Balkan halfweg de jaren '90. Maat het was allesbehalve vanzelfsprekend voor een man die de Nobelprijs voor de Vrede ontving maar tegelijk in verschillende oorlogen verwikkeld is. Uiteindelijk wonnen de bekommernis om het lot van de Libische burgers, de veiligheid van de regio, en het precedent voor de wereld het van zijn begrijpelijke terughoudendheid.
Daarmee was een interessante maar wat ongewone as geboren. Want Frankrijk en de US zijn in allerlei aspecten elkaars antipoden. Frankrijk is zowat alles wat Engeland en de US niet zijn, en de US is een verlengstuk (of een verbeterde versie) van Engeland. De laatste paar 10-tallen jaren was de invloed van de Franse taal verminderd (ook als diplomatieke taal) en ook de politieke invloed op het wereldtoneel gezakt, maar onder Sarkozy en met een sterke Frans-Duitse as gaat Frankrijk weer in stijgende lijn. De US daarentegen waren na de Sovjet-implosie de enige hypermacht in de wereld geworden, maar botsten in Irak en Afghanistan op hun grenzen, en er zijn de opkomende supermachten als China en de andere BRIC-landen.
Er volgde snel actie want de interventiemacht was paraat. Vooral dan de NATO, en vooral dan de US daarin. Er wordt ingegrepen en de no-fly zone wordt toegepast. De US willen van de leiding echter zo snel mogelijk afgeven aan een ander land of aan een gemeenschappelijk commando. Militaire en ook politieke coördinatie is noodzakelijk maar is nog niet afgesproken. Het is cruciaal dat de acties niet alleen breed door het Westen maar ook door de Arabische Liga gesteund worden.
Hiermee wordt bewezen dat het Westen en ook de internationale gemeenschap wel degelijk leren en lessen trekken uit het verleden. Traag maar zeker (maar zeker traag). Zowel culturele als politieke als militaire geschiedenis bewijzen hier dat ze nuttig en noodzakelijk zijn. Het Westen wilde geen nieuw Iran(1979)/Irak(1991) met anti-westers regime, en ook geen nieuw Hongarije(1956)/Tienanmen(1989) (met een neergeslagen opstand die rekende op steun van uit het Westen maar tevergeefs, en ook geen nieuw Joegoslavië(1993) met een bloedbad onder de burgerbevolking, en ook geen nieuw Vietnam(1975)/Afghanistan(vandaag) met een guerilla-oorlog die niet kan gewonnen worden. En ook van daarvoor hadden we al veel geleerd. Bijvoorbeeld, de Slag van Solferino leerde ons dat we allen broeders zijn en gewonden moeten helpen. De 1ste wereldoorlog leerde ons dat er een Volkerenbond nodig was, en dat te grote herstelbetaling de kiemen vormen van een volgend conflict. De 2de wereldoorlog leerde dat we onszelf kunnen annihileren, en dat we geen genocide kunnen tolereren.
En de Khadaffi's? They're history, en de historici zullen over hen oordelen. Niet alleen de historici van de overwinnaars (want dat hebben we ook geleerd). Zij zullen oordelen over het parcours, de opportunistische wendingen, het chantagemiddel van de olie, het ware gelaat van het regime.
(foto: radio86.com)

donderdag 17 maart 2011

Algemeen Nederlands?

Het Nederlands is een belangrijke taal. In sommige andere delen van de wereld denken ze er weliswaar anders over, maar in Nederland en Vlaanderen vinden we alleszins van wel. We hebben ook een aantal redenen om dat te vinden, zie http://willemgijsels.blogspot.com/2010/03/nederlands-wereldtaal.html . Maar dat Nederlands van ons is niet echt homogeen. In het Nederlandse taalgebied, verspreid over Vlaanderen en Nederland (en tegenwoordig ook Suriname), worden naast het Algemeen Nederlands of AN -- vroeger ABN of Algemeen Beschaafd Nederlands genoemd -- ook regionale varianten en lokale dialecten gesproken.
Maar er was tenminste het AN. Nog langer geleden was dat er namelijk ook niet, en vormde het taalgebied een aaneenschakeling van min of meer lokale dialecten. Als hogere (bind)taal gebruikte men Frans, of daarvoor Latijn. Die was echter enkel nuttig voor een minderheid van de hogere klasse, en werd gebruikt in politiek, wetenschappen of rechtspraak.
Het AN was een bijna artificiële vorm van het Nederlands, gebaseerd op het Nederlands zoals dat in de regio van Den Haag rond 1900 werd gesproken. Het werd rigoureus onderwezen op school, en dialecten waren er niet gewenst of zelfs verboden. Radio en televisie hadden in hun beginjaren wat betreft taal ook een opvoedkundige functie en verspreidden mee het AN. Het Haags zelf evolueerde sindsdien ook maar de afstand tot het AN bleef beperkt.
Maar dan kwamen er de vrije radio's en nog later de commerciële TV-zenders. Daar waar er vroeger veel "over de grens" werd geluisterd en gekeken, verminderde dat sterk door het snel stijgende aanbod in eigen land of streek. Dat verminderde, paradoxaal genoeg, de nood aan een algemene Nederlandse taal. Het belang van regionale varianten en lokale dialecten nam weer toe.
Dit gebeurde ook elders in Europa. Maar ook de groter wordende Europese Unie speelde een belangrijke rol. Immers doordat men in Europa steeds kleiner leek, zocht men zijn eigen identiteit, cultuur en taal weer op. Deze invloeden hebben geleid tot een renaissance van de regionale en lokale identiteit, cultuur en taal, meer gedetailleerd en over de grenzen van de natiestaten. Het is nu bon ton om programma's te maken in regionale varianten, of liedjes te zingen in lokale dialecten. Vroeger werd een TV-maker of artiest daarvoor afgebroken. Het kan verkeren.
Er ontstonden onder invloed van de media ook regionale varianten als het Verkavelingsvlaams (Schoon Vlaams, Tussentaal) en het Goois, die gebaseerd zijn op een of meer lokale dialecten die meer in die media aan bod komen. Als gevolg daarvan is er geen unipolair Nederlands meer, wat ook de Taalunie doet of wil. Vlaams en Nederlands (zoals in Nederland gesproken wordt), of duidelijker Zuid-Nederlands en Noord-Nederlands, divergeren. Programma's en series op TV worden ondertiteld, vroeger enkel omdat het "sjieker" overkwam (want dan was het duidelijk uit het buitenland), nadien omdat de verstaanbaarheid zakte. Vreemd genoeg werden toentertijd interviews in het Afrikaans níet ondertiteld. Als was het een bewuste politiek om de verbondenheid te benadrukken.
Die divergentie van nu is een traag maar continu proces, in gang gestoken in de jaren '80. Nederlands is tegenwoordig bipolair geworden, en dat heeft men ook bij Van Dale gemerkt, waar nu een Nederlander en een Vlaming aan het hoofd van de redactie staan.
En vermits Surinaams nu ook officieel Nederlands is, kan het Nederlands misschien wel tripolair genoemd worden? En waarom niet proberen om het Afrikaans erbij te betrekken? Het kan allemaal, en het is ook niet zo erg, want bijvoorbeeld Engels en Spaans zijn zelfs multipolair. Engels is steeds anders in de USA, Engeland, Australië, Singapore, of de internationale conferentiewereld. En spaans is duidelijk niet hetzelfde in Zuid-Amerikaanse landen, de USA of Spanje. Die gebieden liggen geografisch veel verder van elkaar dan Vlaanderen en Nederland, en daar blijkt het ook te kunnen. Al is er ook daar beweging. Vorig jaar kwam er bijvoorbeeld een Spaans "compromis"-woordenboek voor het hele taalgebied. Het past in een streven om de regionale varianten en lokale dialecten onder 1 noemer te brengen om zo als taal een grotere invloed te kunnen krijgen. Dat is ook de reden en het bestaansrecht van de Taalunie. Onze taal het Nederlands, met zijn verschillende polen, onder 1 noemer te behouden om zo binnen de EU en ook op wereldvlak een rol te kunnen blijven spelen.
(foto: phileon.nl)

vrijdag 11 maart 2011

Krokussen en paasbloemen

De krokussen staan volop in bloei. Daarnaar is de krokusvakantie vernoemd. Maar ik zag ook al paasbloemen bloeien. Die zijn omgekeerd naar Pasen vernoemd, omdat ze gewoonlijk in bloei staan tijdens de paasvakantie. In het engels heten ze daffodils, en in het Nederlands is het ook gewoon gele narcis.

Maar het gaat net om wanneer paasbloemen en krokussen bloeien. Namelijk helemaal niet op het moment van die schoolvakanties. We hadden een zeer milde winter -- na Nieuwjaar -- en daardoor is dit voorjaar alles vroeger in de knop gekomen. En Pasen valt extreem laat dit jaar op 24 april, en dus ook de krokusvakantie. Dat laatste in Vlaanderen tenminste, waar de krokusvakantie altijd Carnaval en Aswoensdag omvat. In Nederland is men daar om practische reden vanaf gestapt: om evenwichtige trimesterdelen te hebben, en om aan vakantiespreiding te doen).
In elk geval, daardoor valt het verschil tussen bloei en kalender dit jaar duidelijk op. De natuur houdt zich met andere woorden duidelijk niet aan de kerkelijke of westerse kalenders. De gregoriaanse kalender of het kerkelijk jaar zijn haar onbekend. Het zijn maaksels van de mens, van keizers en pausen, op aanraden van deskundigen op vlak van geschiedenis, religie of astrologie. De mensen trachten daarmee orde in de chaotische natuur van de natuur te brengen.
Maar die natuur laat zich niet kisten. De bloemen trekken er zich vrolijk niets van aan, en beginnen hun prachtige kleuren en verleidende geuren te tonen onder invloed van temperatuur en licht. Door de klimatologische omstandigheden, onder andere bepaald door breedtegraad of microklimaat. De natuur weet het vanzelf. De natuurwetten worden door haar blindelings gevolgd. En die wetten werden door geen mens, deskundige, keizer of paus bepaald. Ze werden wel door de mens ontdekt, en soms een tijdlang door datzelfde keizerlijk of kerkelijk gezag op aanraden van dezelfde deskundigen ontkend en bestreden (denk aan Galilei of Kepler). Omdat ze de gefabriceerde menselijke orde in gevaar brachten.
En wie heeft die natuurwetten, waaraan die natuur zich blindelings overgeeft, dan wel gemaakt? Goeie vraag.
(foto: wordpress.com)

vrijdag 4 maart 2011

Nederengels ofte Ruttespeak

De premier, pardon minister-president, van Nederland maakt het bont met zijn "Nederengels". Hij gebruikt veel, héél veel Engelse woorden en uitdrukkingen in zijn Nederlands. Het lijkt bij wijle eerder op Engels met wat Nederlands erbij. Deze "Ruttespeak" is de kranten en journalisten ook opgevallen, zie http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2824/Politiek/article/detail/1826897/2011/01/22/Rutte-schrikt-niet-terug-voor-Engelse-termen.dhtml .
Het laat volgens mij zien:
- dat het Engels vandaag zonder twijfel de 'lingua franca' van de westerse wereld is. Dat geldt zeker in het bedrijfsleven (de heer Rutte werkte bij Unilever), maar ook meer en meer in de politiek en diplomatie -- al blijft Frans toch vooralsnog steeds de sjieke diplomatieke taal?
- dat het uit andere talen (Engels maar ook Frans, Duits,...) lenen van woorden en uitdrukkingen een efficiënte manier kan zijn om een begrip goed en duidelijk over te brengen.
- dat er verzachtende omstandigheden kunnen zijn, niet in het minst de snelheid van denken tijdens een speech. Deze verzachtende omstandigheid geldt echter niet in geschreven teksten, waar het juist eerder kan wijzen op overdreven erudiet snobisme.
Het gebruik van moderne (en ook oude) leenwoorden is bijgevolg niet verkeerd. We hoeven geen puristen te zijn, zoals in het verleden soms overdreven of soms in een politiek strijdtoneel gebeurde. Het is normaal dat er vandaag wel eens Engelse termen gebruikt worden. Maar als Vlaming of Nederlander, in de politiek of het bedrijfsleven, in de sportwereld of in het culturele leven, moeten we toch nastreven om onze taal eer aan te doen. Het Nederlands staat of valt immers door zijn sprekers.
Ik ben er niet heel ongerust over. Nederlands wordt overal ter wereld gedoceerd. Nederlands of een direct met Nederlands verwante taal wordt in alle continenten gesproken. Nederlands is de kleinste van de grote talen (zie http://willemgijsels.blogspot.com/2010/03/nederlands-wereldtaal.html ). Nederlands is taai. Denk aan de Vlaamse Beweging in het francofone België, en aan het Vlemsch in Frans-Vlaanderen dat eeuwenlang overleefde ondanks de druk van het Frans (maar nu wordt opgegeven ten voordele van Nederlands dat commercieel interessanter is in die regio). En tenslotte, het Nederlands evolueert. En daar horen vreemde woorden bij. Vele van die woorden worden uiteindelijk als leenwoorden in het Nederlands opgenomen en maken het Nederlands rijker (het Engels heeft overigens waarschijnlijk het grootste aantal leenwoorden van alle grote talen).
Maar zoals met zovele dingen, ben ik ook hier van mening dat een gulden middelweg de beste oplossing biedt. Zelfs premier Rutte denkt er blijkbaar zo over, want 3 Engelse uitdrukkingen in 1 zin vond ook hij teveel van het goede, en hij zal er beter op letten.
(foto: volkskrant.nl)

donderdag 17 februari 2011

Prioriteit of iedereen gelijk?

"Priority only works when not everyone gets it" leerde ik ooit tijdens een cursus ISDN in Londen van de instructeur Gary Zielke. "Een cursus wat?" hoor ik u nu denken. Het had te maken met telecommunicatie, maar dat doet verder niet ter zake. Want prioriteit, ofwel voorrangrecht, geldt niet alleen voor pakketjes met spraak die sneller moeten getransporteerd worden dan pakketjes met email, maar ook in het algemene dagelijkse leven.
Ik denk zo maar snel even aan privileges als diplomatieke paspoorten, VIP's, prioriteitsvoertuigen (politiewagens, ziekenwagens,...), kaderpersoneel, parlementaire onschendbaarheid. Allemaal uitzonderingen en legale vormen van voorrang. Maar aan de andere kant is er bijvoorbeeld ook corruptie, duidelijk een niet-wenselijke en illegale vorm van voorrang.
De "egalitairen", zoals ik de enen maar noem en zoals er redelijk veel zijn in protestantse landen als Nederland, vinden dat niet zo goed kunnen. Geen privilegies want iedereen is gelijk. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. De "prioritairen" daarentegen, dat zijn dan de anderen en zo zijn er redelijk veel in milieus met mensen die meer kans hebben om ervan te genieten, vinden prioriteit geen enkel probleem.
Iedereen is inderdaad in principe gelijk, maar ongelijke regelingen moeten kunnen daar waar er ongelijke situaties bestaan. Over die ongelijke uitgangspunten mag en moet discussie zijn, maar er moet een beslissing genomen worden waar men zich aan houdt en die voor iedereen duidelijk is. Transparantie is hierbij essentieel. En er moet ook duidelijk het onderscheid gemaakt worden tussen deze aanvaardbare vormen van prioriteit enerzijds en corruptie anderszijds.
Dit betekent ook niet dat zomaar overal prioriteit moet verleend worden. Maar met een goede reden moet voorrang wel kunnen. Zo'n goeie reden is het algemeen belang. Dat kan in de maatschappij zijn, maar ook binnen een organisatie zoals een bedrijf. Er is bijvoorbeeld bevordering van de communicatie en nationale veiligheid en algemeen belang (diplomatie), sponsoring en subsidiëring (VIP's), veiligheid en algemeen belang (politiewagen), leven dat op het spel staat (ziekenwagen), kosten- of tijdsbesparing (time = money!)(secretaresse die de baas toelaat om andere taken te doen), goed bestuur en algemeen belang (inpopulaire beslissingen van parlementsleden).
Er is ook commerciële of betaalde prioriteit, waarbij je meer betaalt om meer te krijgen, denk aan business class in het vliegtuig, of dure kaartjes voor toneel. Dat is ook verdedigbaar, en dient zelfs het algemeen belang op een andere manier. Want business class en dure kaartjes subsideren goedkopere stoelen achteraan, waardoor er meer mensen van kunnen genieten.
Corruptie dient integendeel een individueel belang, en daarom heeft een maatschappij als geheel er geen belang bij om daarvoor een uitzondering te verlenen. Daarom is een systeem van "checks and balances" goed om dergelijke ongewenste voorrang te vermijden. Helemaal vermijden zal wellicht onmogelijk zijn, maar het moet onder controle blijven.
Er zijn ook twijfelachtige vormen van prioriteit, die moeilijk in 1 van de bovenstaande 3 vakjes te klasseren. Denk bijvoorbeeld aan de eisen die de FIFA stelt om een voetbaltornooi te organiseren.
De efficiëntste en beste manier om corruptie aan te pakken, is om niet toe te staan dat er verschillende categorieën van burgers zijn in een samenleving. Het bekendste voorbeeld van onderscheiden klassen in de recente tijd is waarschijnlijk apartheid in Zuid-Afrika, maar men kan ook denken aan het eeuwenoude kastensysteem in India, aan de slavernij in Amerika en in koloniën, of aan twee-klassensystemen als in Israel (Joden en Palestijnen) of Saoudi-Arabië (Saoudi's en Pakistani of andere werkkrachten). In feite valt de facto patronaat en proletariaat onder dit laatste. Immers, tegen deze grote ongelijkheid ontstond de socialistische en marxistische strijd. Het is in dergelijk systeem met verschillende klassen dat wijdverbreide corruptie kan bestaan, namelijk waar een (kleinere) leidende klasse er belang bij heeft en het in stand houdt ten nadele van een (grotere) lijdende klasse. Jammer genoeg zijn er hiervan talloze voorbeelden in de wereld.
(foto: shutterstock.com)

woensdag 2 februari 2011

Een studie van recente revoluties

"Wordt 2011 het 1989 van de Arabische wereld?" las ik onlangs ( http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=B135J64L ). Er is nog maar pas een revolutie in Tunesië geweest (zie http://willemgijsels.blogspot.com/2011/01/meer-transparantie-dankzij-internet.html ), of de revolutie is aan de gang in Egypte. Het regime heeft het ook wel aan zichzelf te danken, want gebrek aan veranderingen (hervormingen, politieke openheid, verminderen van corruptie, kortom evolutie) leiden op den duur tot revolutie. Te laat wakker geschoten, en "too little, too late". Of om het in huis-tuin-en-keukentaal te zeggen: als de druk niet van de ketel kan, ontploft hij.
Maar niet alleen in Egypte rommelt het. Alle min of meer totalitaire regimes overal ter wereld volgen deze regimecrisis-die-revolutie-wordt, omdat het misschien ook van toepassing wordt op hen. In China wordt de zoekterm "Egypte" geweerd in zoekresultaten. In Israël hebben ze schrik dat het overslaat naar de Gazastrook, en naar alle Palestijnen in Israel of de bezette gebieden. En ik ben zeker dat er in Noord-Korea, Birma en andere Aziatische landen, in Paki-, Turkmeni- en Oezbeki- en Kyrgi- en andere "stan"'s (="land" in het Farsi) in die regio, in Marokko en andere Arabische landen, in Mozambique en andere Afrikaanse landen, in Venezuela en andere Midden- en Zuid-Amerikaanse landen, ook erg hard nagedacht wordt over wat er moet gedaan worden.
Want het is duidelijk dat té ver gaan in controle (onderdrukking, geen democratie) en corruptie (vriendjespolitiek, zelfverrijking) bij totalitaire regimes niet kan blijven duren. Tot op zeker niveau kunnen totalitaire regimes zich lange tijd handhaven en bestendigen. Zeker wanneer de bevolking enige veranderingen merkt (ook al is het een doekje voor het bloeden), en geen honger lijdt (dat wisten de Romeinen al met hun "panem et circenses"). Maar in de praktijk blijkt die kunst totnogtoe (gelukkig) niet eeuwig beheersbaar op lange termijn, al slaagden individuele leiders (denk b.v. aan Mobutu) er wel heel hun leven lang in. Na een tijd komt er altijd verandering.
Wanneer men echter overdrijft, komt er sneller een keerpunt. Het ongenoegen groeit, onrust broeit. Revolutionair gas hoopt zich op en kan plots ontbranden door 1 toevallige protestvonk. 1 ogenschijnlijk onbelangrijke gebeurtenis is genoeg. Zoals die Tunesiër die zichzelf in brand stak en de Jasmijnrevolutie mee ontketende (Jan Palach deed dat ook in Praag in '68 maar toen mislukte daar de opstand). In hetzelfde bovenstaande artikel las ik de vergelijking met die vlinder over het Amazonewoud. Een verwijzing naar de chaostheorie, waarin wordt gesteld dat een vleugelslag van een vlinder boven de Amazone het weer ook bij ons beïnvloedt. Wiskundigen en experten in niet-lineaire dynamica zullen zeggen dat dat in theorie klopt. Maar alle ingenieurs zullen zeggen dat het effect verwaarloosbaar is. En aan de andere kant zullen er zijn die het effect overdrijven -- tiens, ik denk hier spontaan aan homeopaten en al die verdunningen van actieve agentia in homeopathische middelen? In elk geval, de vergelijking met de chaostheorie is wel raak omdat het bij revoluties en regimewissels óók om chaos gaat!
Ook de westerse landen, die de uitvinders zijn van Democratie én van het Internet (beide met hoofdletter), kijken nauwgezet toe. Niet zozeer uit schrik dat hun regime wordt omvergeworpen -- al is er daar ook vaak iets op aan te merken. Wel om de stabiliteit en veiligheid op wereldschaal te garanderen (waar zitten de kernraketten?), om humanitaire rampen te voorkomen (burgeroorlog, guerrillatactieken, hongersnood), om de rechten van de burgers te vrijwaren (mensenrechten, democratische waarden, vermijden van fundamentalisme -- dat laatste sinds de val van de Sjah in Iran in '79). Daarom belde gisteren Obama naar Mubarak dat hij nú moet opkrassen. We zullen zien of dat gebeurt.
Maar meer in het algemeen is het interessant om allerlei al dan niet gelukte revoluties en regimewissels van de laatste decennia eens van dichterbij te bekijken. Er zijn er veel geweest (voor een lijstje, kijk op http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_revolutions_and_rebellions ). Zonder ze allemaal te bestuderen of zelfs maar te overlopen, zijn er verschillen te onderscheiden, maar ook parallellen te trekken. Ik geef er 1 van elk.
Een gelijkenis is dat telkens dezelfde truken worden gebruikt om de intellectuele en fysieke logistiek van tegenstanders te blokkeren: de media controleren, internettoegang filteren, gsm-verkeer limiteren, social networking sites (twitter, facebook,...) blokkeren, het openbaar vervoer lam leggen, politie en leger laten intimideren, oppositieleiders huisarrest geven, journalisten en bloggers oppakken, desinformeren en demagogisch misleiden en propaganda gebruiken, enzovoort.
Een verschil is dat het leger op de eigen bevolking loslaten "not done anymore" is de laatste jaren, en dat er vreedzamere transities zijn gebeurd. Het leger werd vroeger meer tegen de bevolking misbruikt, maar tegenwoordig doen regimes onder druk dat niet zo makkelijk meer, of gehoorzaamt de legertop niet zo makkelijk meer. Dat komt door de internationale nieuwsverslaggeving en druk, maar ook doordat er gerechtshoven zijn ontstaan die misdaden tegen de mensheid/menselijkheid (welke term is nu juist? en is het in het Engels "crimes against humanity/humans"?) onderzoeken, b.v. de ad-hoc tribunalen (Rwanda-tribunaal, Joegoslavië-tribunaal) en nog meer belangrijk, het permanente Internationaal Strafhof (International Criminal Court) in Den Haag. En een legerleiding is ook niet dom. Zij krijgen niet de eer of de aandacht maar moeten het vuile werk opknappen. Maar omdat zij net onder de politieke leiders staan, worden ze mee (of zelfs in de plaats) aangeklaagd en veroordeeld voor hun aandeel. De laatste keer dat dit succesvol (voor het regime) gebeurde, was op het Tienanmen-plein. Of het Plein van Hemelse Vrede, achteraf bekeken een toepasselijke naam daar waar zoveel slachtoffers vielen.
En zo komen we terug bij Egypte. Want nu is de opstand op het Tahrir-plein. Of het Plein van de Bevrijding -- een zo mogelijk nog méér toepasselijke naam!

Bij het analyseren van gelijkenissen en verschillen ontwaar ik iets als een universeel scenario in de machtspolitiek. Het gaat als volgt:
- een leider met een beweging komt aan de macht (door staatsgreep, gecontroleerde machtswissel, of vrije verkiezingen)
- er wordt een regering gevormd
- er komen regeerbeslissingen (zij het veranderingen, zij het een voortzetting van het bestaande)
- de macht corrumpeert (een minderheid geniet privileges -- maar dat kunnen veel mensen zijn, denk b.v. aan de Stasi-informanten in de voormalige en onzalige DDR)
- de corruptie en vriendjespolitiek begint uit de hand te lopen (een meerderheid lijdt of merkt de privileges teveel op) en totalitaire maatregelen (b.v. controle van de media) zijn nodig om de controle te bestendigen
- er worden slechts mondjesmaat hervormingen doorgevoerd die geen uitlaatklep geven aan wat er broeit
- een aanleiding of vonk (gebeurtenis of reeks gebeurtenissen) zet de toestand in lichterlaaie.
Dan dreigt de revolutie, en daarin gebeurt vanalles:
- het regime sluit zowel de intellectuele (media, internet, gsm) als fysieke (treinen, transport) logistiek af, voor zover dat nog niet gebeurd was
- het regime misbruikt macht om opposanten te doen verdwijnen (vroeger terechtstellen, nu meer huisarrest)
- het regime schakelt politie, leger, en veiligheidsdiensten in om de toestand onder controle te houden (het leger keerde zich vroeger meer tegen het eigen volk, maar nu minder)
- opposanten proberen zich te verenigen en zich te organiseren, hun mening te verkondigen en steun vanuit het buitenland te vragen
Op dat punt kan er niet meer worden voortgeboerd zoals voordien. En er zijn dan maar 2 mogelijkheden:
- ofwel duren de protesten voort en beginnen andere partijen hun kar te keren, en komt er radicale verandering.
- ofwel verliest de beweging stoom (door tegenwerking, te weinig volhardende mensenaantallen, gebrek aan steun vanuit het buitenland) en ziet het regime zijn kans schoon, en wordt de opstand neergeslagen -- met mogelijk later opnieuw revolte.
Er zijn voorbeelden van beide scenario's, denk aan Roemenië respectievelijk China (maar er zijn er meer!)
Radicale verandering kan later misschien even slecht of nog slechter blijken dan voorheen (met dan kiemen voor een nieuwe revolte), of anders kan ze de zaken verbeteren, waardoor de mensen beter af zijn.
Bij het neerslaan van een opstand is de enige kans op succes als het grondig en hardvochtig gebeurt. Om de opposantenbeweging helemaal de kop in te drukken. Dan moet er een totalitaire politiestaat gecreëerd (als die er nog niet was) om het niet opnieuw te laten gebeuren. Daarbij dreigen er misdaden tegen de mensheid/menselijkheid te gebeuren, waardoor de leiders internationale paria's worden en zich bijna nergens meer kunnen laten zien. En in de praktijk levenslang opgesloten zitten in eigen land (of toch ongeveer), zij het dan in alle luxe. Maar bij zo'n onderdrukking worden ook de kiemen van een volgende revolte al gelegd. Het is een kwestie van tijd en een nieuwe gelegenheid (b.v. Hongaarse opstand in '56 of de Praagse Lente in '68). Of -- en dat kan ook -- het regime moet daadwerkelijk tot inkeer komen en veranderingen doorvoeren waardoor de situatie beter wordt en de grieven weggenomen of verminderd (ik denk hierbij enigszins aan Polen met Jaruzelski eind jaren '80 en Zuid-Afrika en zijn Waarheidscommissie begin jaren '90).

En in België? Is daar een opstand aan de gang? Voor de duidelijkheid, ik ben geen voorstander van revolutie, en nog minder van revolutie met geweld. Maar ook hier is door de Franstalige "non"'s de afgelopen jaren de druk op de ketel van Vlaamse verzuchtingen teveel opgelopen, met het verkiezingsresultaat in Vlaanderen als gevolg. De Franstaligen hebben het ook aan zichzelf te danken waar ze staan. Immers, waarover gepraat werd voor een staatshervorming in 2007 ging veel minder ver dan waarover nu gepraat wordt. En door "too little, too late" te willen aanpassen, wordt de polarisatie mettertijd enkel groter. Ik ben niet overtuigd dat de tijd in het nadeel speelt van N-VA. Er zijn niet alleen 2 economische snelheden in België, maar ook 2 algemene en politieke visies: verandering in Vlaanderen, behoud in Wallonië. Al beseffen de Franstalige politici wel dat verandering (o.a. responsabilisering) nodig is, om het goede (verworven sociale rechten, welvaarts- en verzorgingsstaat) te behouden -- zoals Tomasi di Lampedusa zei.
Wat er zal gebeuren in België, weet ik niet. Zonder echter een strikte parallel te willen trekken met revoluties tegen totalitaire regimes, zijn er echter toch wel enige vergelijkingspunten:
- er zijn dingen die niet efficiënt verlopen, er zijn vriendendiensten en corruptie, er is gebrek aan responsabilisering
- uitblijven van verandering (geen ingrijpende maatregelen, geen grote staatshervorming) zorgt voor groter wordende druk op de ketel
- de niet opschietende onderhandelingen voor een staatshervorming doen de VLD de stekker eruit trekken, hetgeen de aanleiding is tot de verkiezingen en de historische overwinning van N-VA in Vlaanderen ( http://willemgijsels.blogspot.com/2010/10/nieuwe-gevestigde-orde-in-vlaanderen.html ).
Maar daar houdt het vergelijken hopelijk op, want wat er verder kan gebeuren minder fraai worden. In dat opzicht las ik dat Vlaams Parlementsvoorzitter en N-VA'er Peumans al in Wallonië werd lastiggevallen, en ik hoorde al dat francofonen ten noorden van Antwerpen zich erg ongerust maken. De polarisatie is toegenomen, de standpunten verscherpt, de sfeer meer en meer verziekt. Er staat ook in België iets te gebeuren, maar wat? Alleszins ook hier niet gewoon voortboeren zoals voordien.
(foto: blogspot.com)

maandag 24 januari 2011

Zie, de elite van morgen

Hebt u kinderen? Indien wel, dan herkent u zich waarschijnlijk in het volgende. Indien niet maar misschien later wel, dan is dit stukje hopelijk interessante lectuur. Indien niet en ook later zeker niet, stop dan hier maar -- of lees verder uit pure nieuwsgierigheid.
Want dit gaat over kinderen. Onze kinderen. De toekomst, zoals wij weten (zie ook http://willemgijsels.blogspot.com/2010/11/onze-kinderen-onze-toekomst.html ). Maar daar ligt ook het probleem. Wat gaan die kinderen van ons er later van bakken? Misschien interesseert ons dat in het eerst opzicht niet. Maar onze kinderen zullen bepalen wat er verder met ons werk gedaan wordt dat wij wél belangrijk vonden, zij zullen ook werken voor ons pensioen en ons verzorgen, zij zullen later zélf kinderen hebben en hén opvoeden en vanalles vertellen. Vinden we dat allemaal onbelangrijk?
Ik dacht het niet. Er zijn redenen genoeg om ons onze kinderen aan te trekken, om in hen geïnteresseerd te zijn, om hen te steunen in hun opgroeien: hun school en opleiding, hun hobby's en vrijetijdsbesteding, hun denken en doen.
Die kinderen van ons kunnen immers lief en schattig zijn en ons helpen, maar soms ook vreselijk ruziemaken en wreed ambetant zijn. En wat doen wij dan? Hen straffen. Billekoek geven, in de hoek zetten, TV verbieden, naar hun kamer sturen, enz. Straffen genoeg. Maar belonen we hen wel genoeg? Geven we hen genoeg 'praise'? Moedigen we hen wel genoeg aan? Vertellen we hen soms wel dat ze iets echt goed gedaan hebben? Want daar leven én leren kinderen van. Ze leven ervan: ze bloeien op, het geeft hen zelfvertrouwen. Ze leren er ook van: ze worden versterkt in wat ze gedaan hebben, en beseffen dat dat goed is.
Weliswaar moeten kinderen van verschillende leeftijden verschillend benaderd worden. Tot een jaar of 4 (einde van de peuterpubertijd) zijn ze voor geen rede vatbaar, en hebben ze vooral veel liefde nodig -- en af en toe eens billekoek of in de hoek, dat begrijpen ze al wel. Van 4 tot 12 (begin van de pubertijd) jaar begrijpen ze eenvoudige rede, als-dan redenieringen, 'voor wat krijg je wat'. Dan precies is het belangrijk om de goede dingen te versterken en in te prenten, en daar mag je ook overdrijven. Een straf kan ook uit principe en dan eens goed uithuilen, en het gebeurt niet meer. Aanmoedigen en bevestigen, zelf indien niet helemaal verdiend, geeft een duwtje in de goede richting. Van 12 tot 18 (volwassen) jaar wordt het ingewikkelder. Dan zijn het pubers, die overmand (of -vrouwd) worden door hormonen, die hun wereld zien veranderen en vergroten, die zoveel nieuwe indrukken opdoen zodat alles compleet verwarrend overkomt, die te maken krijgen met positieve en negatieve emoties van zichzelf maar ook van anderen. Een stormachtige tijd, die vaak knaagt aan het zelfvertrouwen. Maar ze worden door al die indrukken ook slimmer, leren veel, beginnen na te denken over hun leven en de wereld, kunnen ingewikkelder redeneringen aan. Straf helpt vaak niet meer, het glijdt van hen af of ze zeilen er omheen. In plaats van, zoals in de luchtvaart gebruikelijk is, dat "alles verboden is wat niet uitdrukkelijk is toegelaten", is het bij hen van "alles wat niet uitdrukkelijk verboden is, is toegelaten". En je moet niet met regeltjes achteraf komen die je vergeten bent. Maar ook dan, wees vooral positief. In die periode hebben ze juist veel gemeende (niet meer overdreven, want dat hebben ze door) aanmoediging en praise nodig om hun zelfvertrouwen te steunen en op te krikken, en zo zichzelf en de wereld te ontdekken.
Maar in het algemeen kan je praise bijna niet genoeg geven, terwijl we bijna altijd teveel straf geven. Want straf geven, roepen, en zeker kletsen, zijn een voor een uitdrukkingen van verlies. Van opgeven, surrendering. Je bent er niet in geslaagd om iets op een andere manier, namelijk met rede, uit te leggen. Als het de eerste keer is dat iets gebeurt en je had er nog niet over verteld, kan een kind het niet weten. Als het een volgende keer is, ben je er niet in geslaagd om het over te brengen (misschien heb je het wel uitgelegd, maar niet op het juiste niveau van het kind, en is het niet begrepen). Pas als het herhaaldelijk blijft gebeuren, is het overduidelijk een probleem van het kind zelf. En dat geldt zowel voor kleuters, kinderen als pubers. Kleuters moet je b.v. laten begrijpen dat ze andere kinderen niet mogen bijten en op het potje moeten pipi doen, kinderen b.v. dat ze niet onbeleefd mogen zijn en moeten helpen, pubers b.v. dat ze niet mogen pesten en moeten leren leren.
Praise is echter fundamenteel belangrijk voor de mens, en zeker voor een kind. Het schoolhoofd van de school waar onze kinderen gaan leerde me dat als vuistregel van elke 4 dingen die je tegen een kind zegt, er 3 praise moeten zijn en hooguit 1 standje. En dat is omdat mensen en ook kinderen de goede dingen over hen minder horen dan de slechte. De praise dringt minder door. En als je toch meer negatieve dingen moet vertellen, dan kan je soms een positieve draai aan geven. En soms moet je wat er is gebeurd maar even vergeten, en positief zijn 'beyond reason'. "Nothing improves my hearing better than praise" stond op een poster die ik ooit op mijn kamer had hangen met een poesje op een pianoklavier -- het was een mooie foto, de boodschap begreep ik pas later.
En al hebben we reden om onze kinderen te straffen of te prijzen, ze blijven kinderen die opgroeien en space en spullen nodig hebben. Hun eigen dingetjes geeft zekerheid en verantwoordelijkheid, voldoende ruimte geeft hen de mogelijkheid om te bewegen en zich uit te leven. Wat gebeurt er dus als er meerdere kinderen bij elkaar zijn? Dan maken ze ruzie, om de domste reden eerst. Ze zien nog niet zelf in dat ze het ook anders kunnen oplossen. "Dat is van mij!" - "Nee, van mij!" klinkt bekend. Klinkt egoïstisch, bezitterig, en dat is de menselijke natuur (zo hebben we darwiniaans kleren overleven). Teveel kinderen worden groot zonder voorbij dit stadium te groeien, met allerlei gevolgen in de grote wereld later.
Maar een zeker openstaan voor de andere, met geven en nemen, altruïstisch zonder naïef te zijn, is beter. Ik las ooit in een artikel over artificiële intelligentie waarbij samenwerkende programmaatjes in een virtuele (software)omgeving die een bepaald doel nastreefden, de beste resultaten bereikten door zich in principe open op te stellen tegenover de andere, maar na 1x misbruik zich ten opzichte van die ene andere te sluiten. In het echte leven bereik je ook meer door te praten, af en toe te incasseren, je andere wang aan te bieden, maar dat niet te blijven doen tegen een partij die daar misbruik van maakt. Maar dat is niet makkelijk om aan te leren aan een tiener. En kleine kinderen kunnen dat nog niet begrijpen, laat staan kleuters. Al bij al is het een prima resultaat als ze dat op 18 jaar, wanneer ze volwassen worden, beseffen. Zodat er minder hebberigheid, machogedrag, venijnigheid is de wereld wordt gespuid. Want daaraan is er genoeg, al kunnen de kinderen er meestal in de eerste plaats niet zelf aan doen. Kinderen die in oorlog opgroeien zeker niet, maar ook niet kinderen die bij ons opgroeien en die naar ons opkijken, die ons als opvoeder en voorbeeld hebben.
In elk geval, kinderen die hun mannetje/vrouwtje staan, kwaad of koppig of tegendraads zijn, ruziemaken, zijn kinderen die zich voorbereiden op later. Want zulke eigenschappen hebben een slechte kant, maar meestal ook een positieve kant (zie http://willemgijsels.blogspot.com/2009/10/standvastig-of-koppig.html ). Zij barsten immers van energie, enthoesiasme, geweld, ideeën. We mogen hen daarin niet kleineren, onder de knoet houden, fnuiken. Daar bewijzen we hen absoluut geen dienst mee voor later. Daarentegen moeten wij dat trachten te kanaliseren, in de goeie richting te duwen, in positieve zin te corrigeren. En onze kinderen zo aan te moedigen en klaar te maken voor later.
Want zoals ik een tijd geleden op vakantie in Griekenland zei toen de kinderen weer eens allemaal aan 't ruziemaken en de ouders daarover allemaal aan 't klagen waren: "Die superlastige en vervelende kinderen, dat zijn de leiders van morgen, de elite van de maatschappij." Er was even algemene stilte, en dan antwoordde een ouder: "DAAR ga ik aan denken als ze nog eens lastig zijn". Kijk, dát is de goeie instelling...
(foto: eigen foto)

dinsdag 18 januari 2011

Meer transparantie dankzij Internet

Wat er de voorbije weken in Tunesië gebeurde, is historisch. De jasmijnrevolutie is een heuse volksopstand die groeide vanuit de jongere generatie en gevoed werd door het Internet. Dit is niet alleen dankzij Internet alleen kunnen gebeuren, maar anderszijds zouden de jongeren alleen zonder Internet zeker ook zijn mislukt.
Het ongenoegen door dure voedselprijzen en de welig tierende corruptie was al hoog, maar de bal ging pas aan het rollen door de gelekte informatie op Wikileaks. Die werd verder verspreid als Tunileaks, en bevestigde vooral de praktijken waaraan het regime zich bezondigde. Dit versterkte het publieke ongenoegen, en protesten en betogingen volgden. Het regime poogde de toestand onder controle te houden door de informatie-instroom af te snijden. Alle middelen leken goed: censuur in de kranten, blokkeren van Al-Jazeera, inbreken op google, facebook en twitter, bloggers opsporen en oppakken. Maar de jonge Tunesiërs kenden voldoende trucs en manieren om uit de handen van het regime te blijven, of toch aan nieuws te blijven geraken. Er was ook hulp van buitenaf, b.v. via Anonymous.
Vergelijkbare autoritaire regimes in andere landen van de Arabische wereld (b.v. Egypte) maar ook elders (b.v. China) kijken nu ongetwijfeld met bang hart en argusogen toe op wat er zich in Tunesië heeft afgespeeld, ondanks de politie, de censuur, de controle. Het is immers niet zeker dat het bij Tunesië alleen blijft. Rudy Vranckx gewaagde op de VRT zelfs voorzichtig van een mogelijk scharniermoment, als ook andere regimes door een soort domino-effect vallen.
Wat er ook gebeurt, het is duidelijk dat een wereld met Internet zoals die waarin we vandaag terechtgekomen zijn, een wereld is met meer verspreiding van kennis en transparantie van informatie. En dat dit een groot gevaar inhoudt voor zulke regimes, want hun sterkte is gebaseerd is op het tegenovergestelde: geheimhouding en onwetendheid. Internet en de toepassingen ervan als twitter, social media, email en ook sms zijn de "geleiders", zoals vroeger bij andere revoluties andere toentertijd moderne technologieën als geleider werd gebruikt: fax, TV, radio, stencil, vlugschrift en zelfs de postduif. Enkel gaat het nu met Internet veel sneller en verder, veel makkelijker en efficiënter. Maar is ook kwetsbaarder want de regimes kunnen de stekker eruit trekken of de content filteren. En ook gevaarlijker want wat op het internet passeert wordt bewaard en kan worden nagetrokken. Het is duidelijk dat wie de moderne technologieën het best en slimst hanteert, wint. Het volk en de revolutie, of het regime en het status quo.
Naast het gebruik van technologie zijn voor het al dan niet slagen van een revolutie ook andere elementen belangrijk: de mate van organisatie (dat kan in 2 richtingen werken: groter betekent meer sturing, maar een blinde woede kan ook niet te stoppen zijn), de mate van drang naar verandering (die is b.v. groter bij hongersnood, dat wisten de Romeinen al met hun "panem et circenses"), en de mate van verspreiding van het systeem (in Oost-Europa was 1 op 10 Stasi-informant, en een groot apparaat van ambtenaren of officials of officieren die veel te verliezen hebben).
Wat hier ook van zij, Internet kan ook andere, plotse en onverwachtse gevolgen hebben. Op het moment dat ik dit schrijf is er overigens in Vlaanderen plots een controverse over het geldgewin via "belspelletjes" (voor de duidelijkheid: het is geen wettelijke fraude of illegaal maar toch een soort boerenbedrog en uitbuiting van sociaal zwakkeren). Ze werden aan de kaak gesteld in een TV-programma (van de openbare zender), dan verspreid en versterkt via de media (ook vooral Internet), en dan resonerend op Internet via reacties op artikels en op sociale netwerksites. Het resultaat van deze verspreiding en transparantie is dat ze nu afgeschaft worden!
En eerder schreef ik al eerder over verspreiding en transparantie aan de hand van cases in China, Iran, en de USA (zie http://willemgijsels.blogspot.com/2009/06/de-macht-van-het-internet.html ).
Ja, de USA die in meerdere opzichten aan de wieg lagen van het Internet.
En in dezelfde USA hielp het Internet Obama mee aan de macht.
Dezelfde USA, die voor vrijheid en vrije en transparante informatie zijn.
Dezelfde USA, wiens grondwet weinig waarden deelt met het corrupte, ontransparante, autoritaire Tunesische regime dat nu mee door het Internet ten val werd gebracht.
Maar dezelfde USA ook, die met de billen bloot stonden bij de Wikileaks-affaire.
En ook dezelfde USA die als een pitbull achter Wikileaks-oprichter Julian Assange aangingen, dreigden met rechtszaken, en rekeningen deden blokkeren.
En ook dezelfde USA waar nu in de Senaat een voorstel voorligt voor een "internet kill switch" om het internet af te sluiten indien gevaar voor nationale belangen dreigt.
Er zijn voordelen, maar ook nadelen aan de power van het Internet. Men moet de voordelen aangrijpen en benutten, en de nadelen onder controle houden. Men mag het kind niet met het badwater weggooien.
Het Tunesische voorbeeld na de Wikileaks-affaire is als een geluk bij een ongeluk, kan je zeggen. Collateral benefit, of Positive Internet fallout, of zoiets? Want veronderstellen dat een of andere Amerikaanse geheime operatie de Wikileaks-affaire bewust heeft veroorzaakt met behulp van een jonge militair en een opgezette operatie via Wikileaks -- inclusief het opjagen van de oprichter ervan --, lijkt me toch een nét iets té vergezochte samenzweringstheorie om waar te kunnen zijn. Al zeiden ze dat van Iran-contragate ook, en Watergate was ook tamelijk surrealistisch, en de moord op Kennedy is ook nog steeds niet opgelost... Toch?
(foto: steveluntungan.nl)

dinsdag 7 december 2010

Onze hersenen

Onze hersenen zijn een merkwaardig orgaan. Ze houden ons voor de gek met illusies, fata morgana's, optische effecten, waanideeën, dromen, nachtmerries, korte en langetermijngeheugen, dingen die op het puntje van onze tong liggen maar die we maar niet kunnen benoemen, freudiaanse versprekingen, langgeleden herinneringen, schrikbeelden en angsten die onverwachts terugkomen, epilepsie, migraine, en ga zo maar door.
Soms kom ik toevallig uit bij herinneringen die ik meende al lang te zijn vergeten, maar die toch ergens opgeslagen bleken te liggen in een donker hoekje in mijn bovenkamer. Het is alsof het een bijna uitgedoofd neuron was dat plots weer wordt aangeslagen en geënergetiseerd, of een bijna geheel geïsoleerd neuron waar plots weer de weg naartoe gevonden wordt. En die herinnering komt terug doordat ik aan iets anders dacht of iets anders zag. Ik volgde ooit een cursus bij de Berlijnse professor Klaus Döring, die me leerde over hoe we onze hersenen beter kunnen gebruiken met behulp van "mind maps" van onze gedachten en "anchors" waaraan we onze gedachten koppelen. Het gaat immers om associaties: als ik iets zie, denk ik aan iets anders. En dan denk ik meestal vandaar weer aan iets anders, en zo verder -- zoals een mens wel eens aan de telefoon van het kastje naar de muur wordt doorgeschakeld naar weer een andere agent. Zodanig dat ik snel vergeten ben waar ik eerst aan dacht en waar het mij om te doen is. Het is een ketting van gedachten die associatief gekoppeld zijn in de hersenen. Alsof het elk 1 in neuron zit dat met een ander is verbonden, en dat ik zo door van het ene neuron naar het andere doorgeleid te worden, verloren raak in het enorme labyrinth van neuronen dat zich onder mijn schedel bevindt.
Als ik dan snel daarna de oefening maak waar ik eigenlijk eerst aan dacht, dan moet ik stap voor stap terugkeren aan wat ik dacht en aan wat ik daarvoor dacht. Dat lukt mij met enige moeite gewoonlijk wel, en dan zie ik een hele ketting van een aan een geassocieerde gedachtenelementen. Vaak van de hak op de tak, blijkt dan.
Ik ondervind iets gelijkaardigs in een verklarend woordenboek (OK, vooral vroeger dan want nu meer op het internet). Als ik een woord opzoek, zie ik een ander woord dat ik niet ken en kijk wat dat betekent. En dan denk ik aan een ander woord of zie ik een ander interessant woord in een ooghoek en ga zo verder, door associaties in de hersenen of door nieuwe sensorische impulsen van buitenaf. Het is soms zo overweldigend en dwingend dat ik alles vergeet en een half uur later opkijk en vaststel dat ik natuurlijk vergeten ben waarnaar ik op zoek ga. Soms moet ik met pijn in het hart het boek toeklappen of de ogen sluiten om te stoppen en wat tot rust te komen van die plots opgekomen en uit het niets ontstane vlaag van te willen weten, die roes van nieuwe dingen die ik nog niet wist, die onverzadigbare drang naar kennis. Ik heb me vaak afgevraagd of ik alleen zo was, maar mijn tante Marieke is ook zo curieus. Al is dat geen referentie. Misschien is zij net als ik bijzonder leergierig (=geïnteresseerd om alles te weten, dat is niet noodzakelijk hetzelfde als nieuwsgierig =geïnteresseerd om nieuwtjes eerst te weten, dus ook roddels, en dan terug te vergeten).
Maar er is wel een meer recent fenomeen dat daarmee te vergelijken is en wél talloze mensen overkomt. Bij websurfen heb ik dat woordenboekfenomeen ook en ik ben overtuigd dat ook bij veel anderen voorkomt. Want die eigenschap van associaties maken is een sterke kracht van mensen. Zo kunnen wij dingen vergelijken met eerdere ervaringen, en fouten geen 2de keer maken. Zo leren mensen, en worden wij slimmer. Het is een belangrijk element in onze evolutie en dus in onze overleving.
Er wordt ook onderzoek naar associaties gedaan. Een tijd geleden nam ik deel aan een onderzoek van de KU Leuven naar woordassociaties. Bij voorbeeld bij aardbei denk je spontaan direct aan rood, lekker, fruit,... en dat wordt dan in een aanschouwelijk tekeningetje met bollen en lijntjes voorgesteld. Vele mensen denken spontaan aan hetzelfde, maar sommigen aan andere dingen (soms persoonlijk, maar soms doordenker of creatief!). Interessant en leuk om zien, maar het bewijst ook hoe wij mensen associatief denken.
En als we doodgaan, sterven ook onze hersenen af. Al die neuronen, met al die schat aan aangeleerde informatie en opgedane ervaringen, gaat dan verloren. Met ons lichaam verdwijnt en vergaat dat allemaal. Voorgoed. En razendsnel. Want nauwelijks 5 minuten nadat ons hart stopt, is alles onverbiddelijk weg, verdwenen, dood. En elke mens die sterft, heeft, puur informatief gezien, unieke informatie. Al is het waarschijnlijk bij de een meer waardevol dan bij de ander. In elk geval, het op sterk water zetten van de hersen van Einstein is zinloos. Toch daarvoor. Want misschien is het wel nuttig voor de museale waarde, of om onderzoek te doen naar het genie.
En toch, als we de schat aan informatie in de hersenpan van een mens al zouden willen bewaren, dan zou dat kunnen. Namelijk in situ, door de hersenen blijvend te bevloeien met (al dan niet kunst)bloed, eventueel in een afgestorven lichaam. Klinkt luguber, maar het kan wel. Maar enkel bewaren (storage) en niet weer ontsluiten (retrieval), want de 'interfaces' (spraak, schrijven,...) werken niet meer omdat de 'controller' in de hersenen niet meer actief is. Het zou een vorm van actief bewaren zijn, want er is stroom en monitoring nodig. Dit in tegenstelling tot passief bewaren (='benign neglect'), zoals het geval is bij informatie die vervat zit op papier ("papier is geduldig"), perkament, of kleitabletten (al meer dan 3000 jaar bewezen!). Maar storage en retrieval, en actief en passief bewaren, is meer bekend in het archiefwezen en musea, en dat is een ander verhaal (zie http://willemgijsels.blogspot.com/2011/03/datavernietiging.html ).
Verder merk ik een andere eigenaardigheid -- dat geldt tenminste voor mijn hersenpan -- is dat ik sommige dingen maar 1 keer hoef te horen of te lezen en ik vergeet het nooit meer. Niet passief in een hoekje in mijn bovenkamer, maar actief geweten. Waarschijnlijk omdat mij interesseren of indruk maakten op dat moment? Terwijl er ook vele andere dingen zijn die meermaals en via meerdere kanalen tot mij komen, maar die ik kort erna alweer vergeten ben. Misschien omdat ze mij in mijn onderbewuste ervaring niet interesseren, of erger, omdat ik die zaken futiel of irrelevant of saai vind. En dus oor in, oor uit. Zo kan ik bijvoorbeeld -- ik bruskeer hiermee misschien velen? -- nooit het verschil onthouden tussen Star Trek en Star Wars. Ik lees of hoor er regelmatig over, ik zoek het regelmatig eens op Wikipedia op, en toch vergeet ik steeds weer hoe dat zit met Darth Vader of The return of the Jedi. Sorry Trekkies en Star Wars-fans.
Of mijn ideeën en gevolgtrekkingen hierover allemaal juist zijn, zou ik wel eens willen checken als ik ooit een neurochirurg tegen het lijf loop. Want bij gebrek aan kennis terzake, heb ik mijn eigen voorlopige mening gevormd op basis van mijn ervaringen en mijn vermoedens. Dus overtuig mij als ik fout ben, versterk mij als mijn dezelfde mening deelt. Kennis van professionelen heeft een streep voor, maar ik sta ook open voor argumenten van collega-leken.
(foto: everlost.nl)

maandag 22 november 2010

De paus en het condoom

Dus paus Benedictus XVI heeft laten weten via een interviewboek (een nieuwe vorm van communicatie voor het Vaticaan, alhoewel niet het eerste voor Ratzinger zelf) dat de Katholieke Kerk vanaf nu het condoom toestaat in bepaalde uitzonderlijke gevallen. Lijkt de realiteit dan eindelijk toch enigszins door te sijpelen tot in de verheven Vaticaanse salons? Is Léonard met zijn recente standpunt (zie http://willemgijsels.blogspot.com/2010/10/een-vorm-van-immanente-gerechtigheid.html ) daarmee heiliger (ahum, excuus voor de slechte woordspeling) dan de paus geworden?
Het gaat weliswaar enkel om speciale gevallen (prostitué(e)s), waarbij het dan de intentie moet zijn om verspreiding van hiv en aids tegen te gaan. Geen algehele toelating voor het gebruik van condooms of andere anticonceptiemiddelen. En ook niet om het sexuele leven en plezier van de gelovigen te promoten.
Het is namelijk niets anders dan een minder kwaad toelaten om een groter kwaad te vermijden. Het principe van anticonceptie (in feite het principe van sexuele betrekking enkel met het doel op procreatie) was tot nu toe absoluut. Eigenlijk stond het hoger dan het vermijden van besmetting met hiv of aids, ook al veroorzaakt dat veel lijden. Maar lijden is nu eenmaal verbonden met de mens, die zijn lot als de wil van God moet dragen.
Het is nu eerder andersom. Het verbod op anticonceptiemiddelen, toch tenminste op condooms, is nu niet absoluut meer. Geen zwart-wit benadering meer, maar enige grijswaarden. Iets wat elke fotograaf weet, maar onbegrepen was in Rome.
Aan de andere kant gaat het nieuwe standpunt wel niet in tegen de Leer van de Kerk. Die principes blijven wel degelijk wit (absoluut).
Als dus sommigen hierin een grote doorbraak in het denken binnen de katholieke Kerk vermoeden, is dat wishful thinking. Het is enkel een beperkte wijziging in slechts één van de problematische standpunten van de Kerk. Rome kon er immers niet langer omheen dat het probleem van besmetting met hiv/aids zó groot is in de Derde Wereld, precies waar de Kerk vandaag haar grootste wingewest ligt, waar de groei nog positief is. In dit opzicht is Europa overigens door de Kerk al opgegeven. Daar is het in elk geval nog minder dan "too little, too late".
(foto: therealtimer.com)

Zoeken in deze blog